wiebelende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: wiebelende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- wie·be·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | wiebelen |
wiebelende
- verbogen vorm van wiebelend, het onvoltooid deelwoord van wiebelen
Bijvoeglijk naamwoord
wiebelende
- verbogen vorm van de stellende trap van wiebelend