werkten thuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werk·ten thuis
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
thuiswerken

werkten (...) thuis

  1. meervoud verleden tijd van thuiswerken
    • Wij werkten thuis. 
    • Jullie werkten thuis. 
    • Zij werkten thuis. 

Gangbaarheid