wereldtopper

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • we·reld·top·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wereldtopper wereldtoppers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de wereldtopperm

  1. (sport) sporter die hoort bij de besten van de wereld
     Wolfsburg haalde vier van de laatste zeven seizoenen de finale en won de Champions League twee keer. De Deense wereldtopper Pernille Harder is de blikvanger bij de Duitse ploeg, waar ook Dominique Bloodworth meespeelde.[1]
     Bos pakte veertien jaar geleden al WK-goud op dit niet-olympische onderdeel en is nog steeds een wereldtopper.[2]
  2. persoon, bedrijf of organisatie die hoort bij de besten van de wereld
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Zelfs een historische eretreffer is Twente tegen Wolfsburg niet gegund” (30-10-2019), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Europese titel voor baanrenner Lafargue, zilver voor Bos” (20-10-2019), NOS