welverdiend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·ver·diend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen welverdiend
verbogen welverdiende
partitief welverdiends

Bijvoeglijk naamwoord

welverdiend

  1. die iemand zeker toekomt, dat iemand er echt recht op heeft omdat hij er hard voor gewerkt heeft
    • Nadat zij maandenlang had moeten zwoegen gunde iedereen haar een welverdiende vakantie. 
    • Kleine Woord besloot het Moeraspaard de gelegenheid te geven zo lang mogelijk van zijn welverdiende rust te genieten. [2] 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 47
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be