welhaast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wel·haast
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

welhaast

  1. bijna; niet feitelijk maar iets overdreven en in essentie wel
    • Torenhoge schulden maken het voor veel ex-gedetineerden welhaast onmogelijk terug te keren in de maatschappij. 
    • Na jaren van welhaast ongebreidelde stijgingen, is er over het algemeen sprake van stabilisering van de prijzen. 

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be