weddingschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wed·ding·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weddingschap weddingschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de weddingschapv

  1. weddenschap
     Paris Lee liet na de winst in de bekerfinale de onderkant van de dreadlocks rood verven na een weddingschap met de fans. Hij heeft nu een nieuwe weddingschap afgesloten.[2]
     De Britse terminale kankerpatiënt Jon Mathews maakt kans op 1 juni een aardige duit te winnen. Enige voorwaarde: hij mag dan nog niet overleden zijn. Mathews kreeg in 2006 te horen dat hij maar enkele maanden te leven had. De Brit wandelde prompt bij een gokkantoor binnen en sloot een weddingschap af dat hij toch zou blijven leven. Vooralsnog is dat aardig gelukt.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2022 Weblink bron
    Patrick Ceulemans
    “Paris Lee vanavond met Antwerp Giants in Final Four Champions League: “Laat ons maar de underdog zijn die niet kan winnen”” (03/05/2019), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2022 Weblink bron
    jbs
    “Terminale Brit maakt kans op monstersom door niet te sterven” (23/04/2009), De Standaard