websiteadres

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • web·site·adres
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord websiteadres websiteadressen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het websiteadreso

  1. de naam van een website die men kan intypen in de zoekbalk van een internetbrowser als men die site wil bezoeken
     "Marktplaats controleert het websiteadres dat een verkoper aan een koper stuurt. Als dat het goede adres is van een betaalomgeving van een bekende bank, word je in één keer doorgestuurd. Anders krijgt de koper een waarschuwing om goed op te letten", legt hij uit.[1]
     Alles in het leven heeft de neiging om complexer te worden. Financiële producten, vrouwen, voetbaltactieken, oneindig veel tv-kanalen. En websites. Soms heb ik heimwee naar de tijd dat websiteadressen nog begonnen met geocities.com.[2]
     ‘De bedoeling van de site is zeker niet om een klaagmuur te worden, wel om constructieve voorstellen te verzamelen. We gaan immers voor groei, ondernemers samen met politici', vertelt communicatieverantwoordelijke Joke Verbeke. ‘Vandaar ook het websiteadres, dat ook die positieve boodschap moet uitstralen.'[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Marktplaats gaat kopers waarschuwen bij onbetrouwbare betaalverzoeken” (15-07-2019), NOS
  2. Bronlink Weblink bron
    Tim Jansen
    “De zeven eenvoudigste websites ooit” (07/02/2013), HP de Tijd
  3. Bronlink Weblink bron
    jta
    “Voka lanceert website voor groei” (13/12/2012), De Standaard