weave
Uiterlijk
- Geluid: weave (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /wiːv/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to weave |
he/she/it | weaves |
verleden tijd | wove |
voltooid deelwoord |
woven |
onvoltooid deelwoord |
weaving |
gebiedende wijs | weave |
weave
- overgankelijk, (textiel) weven
- overgankelijk, (textiel) vlechten
- «She was weaving her hair.»
- Ze was haar haar aan het vlechten.
- «She was weaving her hair.»
- onovergankelijk, (transport) alsmaar van rijbaan veranderen om sneller door het verkeer te komen, zigzaggen
- «Weaving can get you a ticket.»
- Als je alsmaar van rijbaan wisselt kun je een bon krijgen.
- «Weaving can get you a ticket.»