was voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- was voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorwassen |
was (...) voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorwassen
- Ik was voor.
- gebiedende wijs van voorwassen
- Was voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorwassen
- Was je voor?