Naar inhoud springen

wanstaltig

Uit WikiWoordenboek
  • wan·stal·tig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen wanstaltig wanstaltiger wanstaltigst
verbogen wanstaltige wanstaltigere wanstaltigste
partitief wanstaltigs wanstaltigers -

wanstaltig

  1. bijzonder lelijk van gestalte, mismaakt, misvormd
    • Zoiets wanstaltigs heb ik zelden gezien. 
  2. buitengewoon slecht of misplaatst
    • Een wanstaltige vertoning. 
93 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]