wait
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Engels
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud |
---|---|
wait | waits |
wait
- het (proces van) wachten
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to wait |
he/she/it | waits |
verleden tijd | waited |
voltooid deelwoord |
waited |
onvoltooid deelwoord |
waiting |
gebiedende wijs | wait |
Werkwoord
wait
- wachten; op dezelfde plaats of in dezelfde situatie blijven tot iemand komt of iets gebeurt.