waakt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • waakt

Werkwoord

vervoeging van
waken

waakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waken
    • Jij waakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waken
    • Hij waakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van waken
    • Waakt!