vrijde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vrij·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvrijen

vrijde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opvrijen
    • Ik vrijde op. 
    • Jij vrijde op. 
    • Hij, zij, het vrijde op. 
Synoniemen


Gangbaarheid