vriendloos
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vriendloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈvrintlos/
Woordafbreking
- vriend·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | vriendloos |
verbogen | vriendloze |
Bijvoeglijk naamwoord
vriendloos
- zonder iemand waarmee wederkerig goed contact en vertrouwen bestaat
- Meneer Ottow was dus rijk, vrouwloos en vriendloos. [1]
Synoniemen
Opmerkingen
"Vrienloos" kan vooral bij jonge vrouwen ook meer specifiek betrekking hebben op het ontbreken van een vaste relatie. In de betekenis is "vriendeloos" niet gebruikelijk.
Gangbaarheid
- Het woord 'vriendloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Mahieu, V. (ps. J. Boon)"Schat, schot, schat" in: Verzameld werk (1992) Querido, Amsterdam; ISBN 9021474522; p. 328; geraadpleegd 2016-04-12