vondst

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vondst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vondst vondsten
verkleinwoord vondstje vondstjes

Zelfstandig naamwoord

de vondstv

  1. iets dat vaak door goed geluk gevonden wordt, vaak op een archeologische site
    • De vondst van de muurtekening bewees het prehistorisch leven in de regio. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen