volgde op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • volg·de op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opvolgen

volgde op

  1. enkelvoud verleden tijd van opvolgen
    • Ik volgde op. 
    • Jij volgde op. 
    • Hij, zij, het volgde op. 


Gangbaarheid