vlogen voorbij
- vlo·gen voor·bij
vervoeging van |
---|
voorbijvliegen |
vlogen (...) voorbij
- meervoud verleden tijd van voorbijvliegen
- Wij vlogen voorbij.
- Jullie vlogen voorbij.
- Zij vlogen voorbij.
- Wij vlogen voorbij.
vervoeging van |
---|
voorbijvliegen |
vlogen (...) voorbij