vliegt terug
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vliegt te·rug
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
terugvliegen |
vliegt (...) terug
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvliegen
- Jij vliegt terug.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvliegen
- Hij vliegt terug.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugvliegen
- Vliegt terug!
Gangbaarheid
- Het woord vliegt terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.