vliegt binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vliegt bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenvliegen

vliegt (...) binnen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvliegen
    • Jij vliegt binnen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvliegen
    • Hij vliegt binnen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenvliegen
    • Vliegt binnen!