visplan
Uiterlijk
- vis·plan
- samenstelling van vis zn en plan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | visplan | visplannen |
verkleinwoord |
het visplan o
- een planning betreffende de visserij
- ▸ Volgens Cees Machielsen van garnalengroothandelaar Klaas Puul is het juist de wens van de vissers zelf om op contract te vissen. „Ze stellen jaarlijks een visplan op waarbij een en ander wordt verdeeld. De kleinste vissers vissen op wadgarnalen, er zijn vissers die op noordzeekreeft en -garnalen vissen en anderen combineren het met de vangst van tong en schol. We hebben dit systeem nu een jaar of vier en het werkt heel goed.”[1]
- ▸ Volgens Van der Plas zijn de voorwaarden om te mogen vissen na het onderzoek „opnieuw bevestigd” en vastgelegd in een visplan. Het gaat onder meer om toegestane vangstquota en maatregelen om ongewenste bijvangst tegen te gaan.[2]
- Het woord 'visplan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "visplan" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron DICK HUSSAARTS“’Garnalenhandel lijkt soms net wild west’” (15 nov. 2012), De Telegraaf
- ↑ Weblink bron “Katwijkse rederij gaat alsnog vissen bij Australië” (16-02-2015), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be