visceraal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·ce·raal
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Latijnse viscus (ingewanden) met het achtervoegsel -aal [1]
- Vanuit de Engelse betekenis: enerzijds medisch 'met betrekking tot/van de ingewanden, inwendig', verder 'diepgeworteld', 'instinctief, intuïtief', 'lichamelijk'.
- Vanuit de Franse betekenis: 'diepgeworteld, diep, innig' en de medische betekenis mbt de ingewanden.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | visceraal | visceraler | visceraalst |
verbogen | viscerale | visceralere | visceraalste |
partitief | visceraals | visceralers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
visceraal
- (medisch) met betrekking tot de ingewanden
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord visceraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "visceraal" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ visceraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be