vetusteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·tus·teit
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vetusteit | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vetusteit v
- waardevermindering voor veroudering
- ▸ De inventaris van de daar aanwezige voorwerpen doet aan een pandjeshuis denken. Links een rolmangel, die in geen betrekking staattot de collectie; een tafel die wellicht eenmaal vier pooten telde en niettegenstaande haar vetusteit niet als oudheid daar bewaard wordt; een door de wormen verteerde mand, gevuld met papieren, betrekking hebbende op vroegere besmettelijke ziekten een kast met een skelet, ten gebruike bij medische examens.[1]
- ▸ Aldus is zijn werk een begin en een einde. Het einde der romantische levensbeschrijving, welke, om de vetusteit rond de figuur te bewaren, een onwerkelijk tafereel opbouwde. Een begin? Het luidt sinds enkele jaren als axioma dat het neokantisme heeft uitgediend.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord vetusteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Victor de Stuers“Holland op zijn smalst.” (1873), DBNL
- ↑ Weblink bron H.J. de Vleeschauwer“Wijsbegeerte” (1928), DBNL