vespereien

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ves·pe·rei·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vespereien


onvolledig

Werkwoord

vespereien

  1. inergatief in de namiddag een lichte broodmaaltijd eten
      De boerin sneed boterhammen en noodigde haar zwagers uit om te vespereien.[2]

Zelfstandig naamwoord

de vespereienmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vesperei

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 februari 2020 Weblink bron De opkomenden. Fragmenten uit ‘het Rootland’, roman uit het Vlaamsche volksleven. in: Onze Eeuw., jrg. 12 deel 2 nr. 5 (mei 1912), Erven F. Bohn, Haarlem