verzekerbaar

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ze·ker·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verzekerbaar verzekerbaarder verzekerbaarst
verbogen verzekerbare verzekerbaardere verzekerbaarste
partitief verzekerbaars verzekerbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

verzekerbaar [1]

  1. verzekerd kunnen worden
     Bedrijven en particulieren kunnen niet alleen bij verzekeraars aankloppen, maar ook bij de overheid voor een tegemoetkoming. Het kabinet heeft daarvoor de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) in werking gesteld. Het gaat dan wel om schade die je niet zelf had kunnen verzekeren. Want die Wts is een vangnet voor schade die "niet verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar is".[2]
     Kirsten Palland van Milieu Centraal: "We raden aan om op tijd te beginnen. Dan blijft je huis waardevast, verkoopbaar en verzekerbaar. Het is slim om, net als in Dordrecht, dingen samen te doen. Dat kan een hoop regelwerk schelen en ook kosten als je samen een scherpere prijs kunt afdwingen".[3]


Afgeleide begrippen
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Complexe schade, schaarste en covid bemoeilijken afhandeling watersnood” (Donderdag 11 november 2021, 06:55), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    Hugo van der Parre
    “Kosten en onwetendheid staan verwijderen van asbestdaken in de weg” (Zaterdag 24 november 2018, 07:00), NOS