versoepelbrigade

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·soe·pel·bri·ga·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versoepelbrigade versoepelbrigaden
versoepelbrigades
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de versoepelbrigadev

  1. (pejoratief) iemand die de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan wil versoepelen
    • Toen de besmettingscijfers sterk toenamen ving de versoepelbrigade bot in de politiek.