verrukte
Uiterlijk
- ver·ruk·te
verrukte
- verbogen vorm van de stellende trap van verrukt
vervoeging van |
---|
verrukken |
verrukte
- enkelvoud verleden tijd van verrukken
- Ik verrukte.
- Jij verrukte.
- Hij, zij, het verrukte.
- Ik verrukte.
- verbogen vorm van verrukt, voltooid deelwoord van verrukken
- ▸ 'Dat doet nauwelijks onder voor Zorn'was Lauritz'eerste spontane commentaar en Sverre en Johanne wisselden een korte verrukte blik uit.[1]
- Het woord verrukte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691