verleen hulp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·leen hulp
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
hulpverlenen

verleen (…) hulp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hulpverlenen
    • Ik verleen hulp. 
  2. gebiedende wijs van hulpverlenen
    • Verleen hulp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hulpverlenen
    • Verleen je hulp? 

Gangbaarheid