verblindheid
Uiterlijk
- ver·blind·heid
- afleiding van verblinden met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verblindheid | verblindheden |
verkleinwoord |
de verblindheid v
- (figuurlijk) de ware aard van iets niet meer kunnen of willen zien
- Psychiater-cultuurcriticus Theodore Dalrymple heeft uitgebreid beschreven hoe de hogere klassen in hun verblindheid door cultureel relativisme de stijlparafernalia van de lagere klassen (tatoeages en piercings) overnamen, maar voor zichzelf bleven vasthouden aan waarden als scholing, discipline en een ordentelijk gezinsleven met de bijbehorende groepsdruk. Fenomenen als huiselijk geweld, alcoholisme, ongehuwd moederschap en tienerzwangerschappen tekenen het leven in de onderklasse, waardoor kinderen opgroeien in een moreel vacuüm dat makkelijk gevuld wordt met verveling en verongelijktheid. [2]
- Een enkeling beweert zelfs dat het allemaal nepnieuws is en foto’s van afsplitsingen van ijskap gewoon manipulatie zijn. Met fotoshoppen kun je tegenwoordig immers de ergste rampen in beeld brengen. Kortom, dat negatieve nieuws over het klimaat kan men naast zich neerleggen. Vindt men... Veelal komt deze houding niet voort uit ideologische verblindheid, maar vooral uit het verlangen gewoon door te gaan met het huidige comfortabele bestaan. Want dat is vaak de kwestie. [3]
- Het woord verblindheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ HP de Tijd 19/08 | 2011 Jeugdrevolte
- ↑ Reformatorisch Dagblad 28-02-2017 Milieuzorg is geen linkse hobby maar Bijbels gebod