vendte

Uit WikiWoordenboek


Deens

Woordafbreking
  • vend·te
Naar frequentie 2325

Bijvoeglijk naamwoord

vendte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vendt

vendte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vendt

Werkwoord

vendte

  1. verleden tijd van vende


Noors

Woordafbreking
  • vend·te
Naar frequentie 4881

Bijvoeglijk naamwoord

vendte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van vendt

vendte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vendt

Werkwoord

vendte

  1. verleden tijd van vende


Nynorsk

Bijvoeglijk naamwoord

vendte

  1. verouderde spelling of vorm van vende tot 2012
(verouderd) bepaalde vorm enkelvoud en onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van vendt

Werkwoord

vendte

  1. verouderde spelling of vorm van vende tot 2012
(verouderd) verleden tijd van venda en vende