vaste

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vas·te

Bijvoeglijk naamwoord

vaste

  1. verbogen vorm van de stellende trap van vast
     Doordat we niet altijd vaste paden volgden, werden we soms aan lange klimtouwen aan elkaar verbonden om steile sneeuwvlaktes te doorkruisen.[1]

Werkwoord

vervoeging van
vasten

vaste

  1. aanvoegende wijs van vasten

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Bijvoeglijk naamwoord

vaste

  1. attributieve vorm van vas