uitzweren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·zwe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en zweren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitzweren |
zweerde uit zwoor uit |
uitgezworen |
klasse 2
gemengd
|
volledig |
Werkwoord
uitzweren
- absoluut, onpersoonlijk, (medisch) door zweren het lichaam verlaten
- De duivel, in mensengedaante, maar met een oog dat uitgezworen lijkt, benadert Mariken en wil haar troosten.[1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord uitzweren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Print Mariken van Nieumeghen, Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 2 in het Nederlands
- Gemengd werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Absoluut werkwoord in het Nederlands
- Onpersoonlijk werkwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal