uitleesbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitleesbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·lees·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van uitlezen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | uitleesbaar | uitleesbaarder | uitleesbaarst |
verbogen | uitleesbare | uitleesbaardere | uitleesbaarste |
partitief | uitleesbaars | uitleesbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
uitleesbaar
- dat door een machine geproduceerde gegevens door een mens of een andere machine gelezen kunnen worden
- Gelukkig waren de gegevens van de zwarte doos nog uitleesbaar zodat de oorzaak van de vliegramp gevonden kon worden.
Gangbaarheid
- Het woord 'uitleesbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.