uitbraakpoging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·braak·po·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord uitbraakpoging uitbraakpogingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de uitbraakpogingv

  1. poging om te ontsnappen
     Een onbekend aantal gevangen zou bij gevechten met bewakers zijn gedood. Tegelijkertijd met de uitbraakpoging ging er ook een autobom af in de omgeving. Volgens de SDF waren strijders van de terreurorganisatie geïnfiltreerd in wijken rond de gevangenis in Hasakah.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 april 2022 Weblink bron “Uitbraakpoging in Syrische gevangenis vol IS-strijders 'verijdeld'” (DO 20 JANUARI 2022), NOS