uimengsel
Uiterlijk
- ui·meng·sel
- samenstelling van ui zn en mengsel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | uimengsel | uimengsels |
verkleinwoord | uimengseltje | uimengseltjes |
het uimengsel o
- (voeding) een mix met uien
- ▸ Roer 2 eetlepels warm stoofperenvocht door het uimengsel. Verdeel het vlees over vier borden, schep het uimengsel erbij. Serveer met de aardappelpuree en de stoofperen.[1]
- ▸ Snijd de ui in ringen en pers de knoflook uit. Bak beide in een beetje olijfolie aan, tot de ui glazig ziet. Schil de appel en snijd het in blokjes, bak dit even met het uimengsel mee.[2]
- Het woord 'uimengsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uimengsel" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron Allerhande“Speklapjes met gebakken uien en pruimen” (14/7/2020), Allerhande.nl
- ↑ Weblink bron Brenda Hoff“Met deze recepten kun je drie keer koken in veel minder tijd” (12-01-2019), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be