Naar inhoud springen

tweehonderdentweeënvijftig

Uit WikiWoordenboek
0 2 5 2
tweehonderdentweeënvijftig,
op een abacus
  • twee·hon·derd·en·tweeën·vijf·tig, twee·hon·derd·en·twee·en·vijf·tig

tweehonderdentweeënvijftig

  1. "252", langere vorm van tweehonderdtweeënvijftig, tweehonderd plus tweeënvijftig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De inzameling heeft tweehonderdentweeënvijftig euro en vijftig cent opgebracht. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdentweeënvijftig. 

rangtelwoord

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdentweeënvijftig" ht als linkerdeel

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “7.2.1.1 Bepaalde hoofdtelwoorden, onder 2” (januari 2019) op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 mei 2021 Weblink bron “Tweeduizend zes / tweeduizend en zes” op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)