tweehonderdentweeëntachtig

Nederlands

0	2	8	2

tweehonderdentweeëntachtig,
op een abacus

Uitspraak

• Geluid:  tweehonderdentweeëntachtig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌtwehɔndərtɛnˈtwejənˌtɑxtəx / (8 lettergrepen)

Woordafbreking

• twee·hon·derd·en·tweeën·tach·tig, twee·hon·derd·en·twee·en·tach·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende samenstelling van  tweehonderd ht,   en vw  en  tweeëntachtig ht 

Hoofdtelwoord

tweehonderdentweeëntachtig

1. "282", langere vorm van tweehonderdtweeëntachtig, tweehonderd plus tweeëntachtig
   1. om een hoeveelheid aan te geven

      • De inzameling heeft tweehonderdentweeëntachtig euro en vijftig cent opgebracht. 

   2. om een plaats in een volgorde aan te geven

      • De hoofdprijs van de verloting valt op lot tweehonderdentweeëntachtig. 

Synoniemen

• tweehonderdtweeëntachtig (deze kortere vorm is de gangbare vorm, het langere "tweehonderdentweeëntachtig" wordt zelden gebruikt)

Afgeleide begrippen

rangtelwoord

• tweehonderdentweeëntachtigste

hooftelwoord samengesteld met "tweehonderdentweeëntachtig" ht als linkerdeel

• tweehonderdentweeëntachtigduizend

Gangbaarheid

• Het woord 'tweehonderdentweeëntachtig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.