tuigrekje
Uiterlijk
- tuig·rek·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | tuigrekje | tuigrekjes |
het tuigrekje o
- rek waaraan men vistuig kan hangen
- Het woord 'tuigrekje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tuigrekje" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be