trouwjapon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

witte trouwjapon met sleep
Uitspraak
Woordafbreking
  • trouw·ja·pon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord trouwjapon trouwjaponnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de trouwjaponm

  1. de jurk die de vrouw aanheeft tijdens de voltrekking van het huwelijk
    • Vogt: „Ze zijn allemaal happy en gezond, hebben een woning en een baan. Ik straalde van blijdschap en vind het geweldig om straks met ’mijn drie bruidjes’ trouwjapons te gaan kopen.” zegt de vrouw die zich de gelukkigste moeder van Nederland voelt.[2] 
    • Lieke van Lexmond stond zaterdag in een eigen ontwerp voor het altaar. De presentatrice, die in Italië eeuwige trouw beloofde aan Bas van Veggel, maakte de trouwjurk samen met couturier Claes Iversen.[3] 
    • Het ziet ernaar uit dat Iggy Azalea haar jawoord geeft in een trouwjurk van Armani.[4] 
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: bruidsjurk   

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf PIETER PLOEG 11 dec. 2017
  3. de Telegraaf 27 jun. 2016
  4. de Telegraaf 07 jan. 2016