triktrak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trik·trak
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘spel met dobbelstenen’ voor het eerst aangetroffen in 1693 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | triktrak | triktrakken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het triktrak o
- (spel) spel, gespeeld op een dubbel bord waarop vakken in den vorm van punten zijn aangegeven, een aantal damschijven en een stel dobbelstenen
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
triktrakken |
triktrak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triktrakken
- Ik triktrak.
- gebiedende wijs van triktrakken
- Triktrak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van triktrakken
- Triktrak je?
Gangbaarheid
- Het woord triktrak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "triktrak" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "triktrak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ triktrak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be