trek gelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trek gelijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- trek ge·lijk
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
gelijktrekken |
trek (...) gelijk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijktrekken
- Ik trek gelijk.
- gebiedende wijs van gelijktrekken
- Trek gelijk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijktrekken
- Trek je gelijk?