treiterachtig
Uiterlijk
- trei·ter·ach·tig
- Naamwoord van handeling van treiteren met het achtervoegsel -achtig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | treiterachtig | treiterachtiger | treiterachtigst |
verbogen | treiterachtige | treiterachtigere | treiterachtigste |
partitief | treiterachtigs | treiterachtigers | - |
treiterachtig
- geneigd zijn tot treiteren
- Het treiterachtige jongetje wist zijn straf altijd te ontkomen omdat hij er wel voor zorgde dat leraren en ouders nooit zijn vervelende gedrag zagen.
- Het woord treiterachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.