trappenhuis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: trappenhuis (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtrɑpəɦœʏ̯s/
Woordafbreking
- trap·pen·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van trap en huis met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | trappenhuis | trappenhuizen |
verkleinwoord | trappenhuisje | trappenhuisjes |
Zelfstandig naamwoord
trappenhuis o
- een inpandig deel van een gebouw waar zich het trappenstelsel bevindt
- Hij rent in het trappenhuis regelmatig alle trappen op om wat af te vallen.
Gangbaarheid
- Het woord trappenhuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "trappenhuis" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Invoegsel -en- in het Nederlands
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bezieldheid: niet geanimeerd
- Metadomein: fysiek
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %