transitorium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- tran·si·to·ri·um
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | transitorium | transitoria transitoriums |
verkleinwoord | transitoriumpje | transitoriumpjes |
Zelfstandig naamwoord
het transitorium o
- gebouw waarin een instelling tijdelijk gevestigd is of personen tijdelijk verblijven
Verwante begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord transitorium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.