tijdindeling

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tijd·in·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord tijdindeling tijdindelingen
verkleinwoord tijdindelinkje tijdindelinkjes

Zelfstandig naamwoord

de tijdindelingv

  1. de verdeling van de tijd tussen verschillende bezigheden
    • Tijdens het staatsbezoek was er sprake van een zeer strakke tijdindeling. 
    • De gestuctureerde student had een goede tijdindeling gemaakt en was mooi op tijd klaar met zijn scripties. 
Synoniemen
  1. tijdsindeling

Gangbaarheid