televisiejournalistiek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·le·vi·sie·jour·na·lis·tiek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord televisiejournalistiek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de televisiejournalistiekv

  1. het brengen van nieuwsfeiten op de televisie
     Dus die persethiek had blijkbaar niets met de waarheid te maken. Thuis op de bank begon Eric te begrijpen dat Kvâllsôppet, de Zweedse variant van Amerikaanse televisiejournalistiek zoals werd gezegd, een val had gezet.[1]
     Zo gaat dat in het peloton in die jaren. Wie in de finale mee wil strijden, moet onderweg zo min mogelijk energie verspelen. Iedereen doet het. Maar nooit eerder werd het zo goed in beeld gebracht. "Een keer heb ik het herhaald", zegt regisseur Lindenberg stellig. "Niet vijf keer, niet tien keer. Een keer. Maar we zouden toch aan heel slechte televisiejournalistiek doen als we het niet zouden laten zien."[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044640496
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 september 2022 Weblink bron “ATS: hoe nieuwe slow-motion van de NOS Jan Raas bijna de wereldtitel kostte” (Zondag 16 augustus 2020), NOS