tekenden af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • te·ken·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aftekenen

tekenden af

  1. meervoud verleden tijd van aftekenen
    • Wij tekenden af. 
    • Jullie tekenden af. 
    • Zij tekenden af. 


Gangbaarheid