tegenop
Uiterlijk
- te·gen·op
- samenstelling van tegen en op
tegenop
- ergens langs omhoog gaan
- Hij zag de hoge muur; daar kon hij niet tegenop.
- ergens tegenop zien: vrezen dat iets heel moeilijk, pijnlijk of vervelend zal zijn
- ▸ Daar zag ik best tegenop, maar gek genoeg had ik er ook zin in omdat ik wilde zien wat het met me zou doen.[1]
- Het woord tegenop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tegenop" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be