takel aan
Uiterlijk
- ta·kel aan
vervoeging van |
---|
aantakelen |
takel (...) aan
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakelen
- Ik takel aan.
- gebiedende wijs van aantakelen
- Takel aan!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantakelen
- Takel je aan?
- Het woord takel aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.