taalvraag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • taal·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord taalvraag taalvragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de taalvraagv / m

  1. een vraag over de taal waarop men een antwoord wil hebben
     De taalvraag van vorig jaar ging over de spelling van te allen tijde. Dit heeft de taaladviesdienst van de Nederlandse Taalunie maandag bekendgemaakt.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Te allen tijde een taalvraag” (10-01-2011), Reformatorisch Dagblad