suppliant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sup·pli·ant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van suppliëren met het achtervoegsel -ant[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | suppliant | supplianten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de suppliant m
Gangbaarheid
- Het woord suppliant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "suppliant" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be